-->

Merlot

Riesling

Origine

Merlot komt oorspronkelijk uit het zuidwesten van Frankrijk, meer specifiek uit de regio van Aquitaine. Het is de meest aangeplante druivenvariëteit van Frankrijk en wordt massaal geëxporteerd naar Noord-Amerika, Chili, Italië en Centraal-Europa.

Aroma's

Zoals alle laatrijpende variëteiten uit het zuidwesten van Frankrijk heeft mauzac een warme zomer nodig en een prachtige nazomer die ervoor zorgen dat de druiven traag rijpen. Niettemin vraagt mauzac om voldoende water, waardoor deze druif niet kan aangep

Welk type wijn?

Merlot staat garant voor volle en krachtige wijnen met een hoog alcoholvolume, donker van kleur en met relatief lage zuren. Deze krachtige en goed gestructureerde wijnen met tannines die weliswaar zacht zijn van smaak, kunnen gelagerd worden op hout en hebben een groot bewaarpotentieel. Wijnen op basis van merlot typeren de ideale rode wijn: vlezig met een fruitige smaak. Dit is de voornaamste reden van het succes van merlot in Frankrijk en andere landen wereldwijd.

Aangeplante zones

Merlot komt oorspronkelijk uit het Franse zuidwesten en staat daar ook het meest aangeplant. Zijn capaciteit om zich aan te passen zorgde ervoor dat merlot ook aangeplant werd in de regio rond Avignon en Aix, alsook in de zuidwestelijke mediterrane kustregio van Nîmes tot aan de Spaanse grens, waardoor het nu goed is voor een vierde van alle aangeplante merlot in Frankrijk. In totaal vinden we vandaag 115.000 hectare merlot, in vergelijking met 25.000 hectare in 1968.

Rijping

Merlot is een variëteit die vroeg bot, slechts twee dagen later dan chasselas, het ijkpunt. Het heeft langere tijd nodig om te rijpen dan chasselas, twee en een halve week langer, en behoort qua rijping tot een variëteit van de 2de periode.

Kracht

Merlot is een middelmatig tot heel krachtig druivenras dat de neiging heeft tot veel scheuten. Om deze reden moet het in de lente vaak ontbot worden. Zijn semi-rechte groei vraagt om de ranken te leiden. Het is een goed vruchtbaar druivenras en moet dus kort gesnoeid te worden wil men grote opbrengsten vermijden die resulteren in mindere kwalitatieve druiven.

Favoriete bodem

Merlot heeft regelmatige watertoevoer nodig, waarbij waterstress moet vermeden worden, zeker in de zomer. Om deze reden gedijt het veel beter op kalkondergronden die diep genoeg zijn, alsook op kleibodems die water kunnen bijhouden gedurende de zomer. Op bodems die te mager en te droog zijn, worden de druiventrossen niet groot.

Ideaal klimaat

Origineel uit het Franse zuidwesten verkiest merlot gematigde klimaten met regelmatige regenval, maar ook warme zomers. Omwille van zijn vroege knopzetting is het niettemin gevoelig voor lentevorst. Zijn dunne schil maakt deze druif ook gevoelig voor grijsrot, wat ertoe aanzette dat de druiven in regio's worden aangeplant met een zachte nazomer. Zo kan merlot zonder enig gevaar op rotting rijpen. We merken ook op dat het relatief gevoelig is voor een zwakke bevruchting (coulure) gedurende de bloemzetting in juni wanneer het koud en regenachtig is.

Gevoeligheid voor ziektes en plagen

Merlot N is bijzonder gevoelig voor meeldauw (op het bloemgestel en op de trossen), voor cicaden en voor knoestvorming. Het is ook wat gevoelig voor grijsrot. Aan de andere kant is het niet bepaald gevoelig voor echte meeldauw (oïdium), voor la flavescense dorée en voor houtziekten.

Gebruik

Merlot wordt enkel gebruikt voor wijn.

Herkenningspunten

De bessen van merlot zijn rond en middelmatig groot. De trossen zijn klein tot middelmatig groot met vleugels aan de zijkanten. De uiteinden zijn flink bedekt met een laag platliggende haartjes en de jonge bladeren zijn prachtig groen gekleurd. De twijgen hebben groene internodiën en de volwassen bladeren zijn donkergroen en hartvormig met vijf of zeven lobben. De petiolinaire sinus is open met een U-vormige basis en is soms gelimiteerd door de nerf vlakbij het petiolaire punt. De tanden van de lobben zijn medium groot met rechtlijnige of convexe zijden en er is geen roodachtige anthocyane pigmentatie op de nerven aanwezig. Het blad is extreem bubbelachtig en wafelachtig. De onderkant heeft een dun tot middelmatig laagje platliggende haartjes.